Vanaf de jaren zeventig kreeg nieuwe software traditioneel vorm via de watervalmethode. Dat was een sterk geformaliseerde, strikt rigide aanpak, met een duidelijke afbakening tussen de verschillende fasen van het traject. Deze aanpak startte met een uitgebreide analyse, gevolgd door een functioneel en daarna een technisch ontwerp. Vanaf dat punt kon de ontwikkeling van start gaan: het daadwerkelijk schrijven van de code. Daarna volgde nog de implementatie, een testtraject, de integratie met andere toepassingen en uiteindelijk de operationele beheer- en onderhoudsfase.

Het rigide karakter van de aanpak zat in de strikte opeenvolging van de fasen. Een volgende fase kon alleen beginnen wanneer de voorgaande helemaal was afgerond. In het traject een stap terugzetten en naar een voorgaande fase terugkeren, was binnen deze methode dus absoluut niet mogelijk. De watervalmethode was erop gericht zo een doordacht en voldragen product af te leveren. Alleen bleek de doorlooptijd vaak erg lang – en de kostprijs dus hoog. Soms was de doorlooptijd zelfs zo lang dat het opgeleverde product in de praktijk al achterhaald bleek.

Op zoek naar snelheid


Omdat de watervalmethode veel tijd vraagt, bleek de aard van het probleem – lees: de behoefte van de klant – vaak al helemaal veranderd, nog voor de oplossing klaar was.Om die doorlooptijd in te korten en het traject van meer flexibiliteit te voorzien, bedachten enkele ingenieurs van IBM het concept van Rapid Application Development. Ze deden dat trouwens al ruim dertig jaar geleden. De behoefte aan meer snelheid en flexibiliteit in softwareontwikkeling is dus helemaal geen recent fenomeen.

Die snelheid realiseert de RAD-methode op verschillende manieren, onder meer door het hele proces minder formeel te maken. Functionele vereisten zijn bijvoorbeeld afkomstig uit workshops. En tests vinden niet alleen plaats op het einde van het traject, maar gebeuren al vrij vroeg in de ontwikkelingsfase. Ook in de ontwikkeling zelf zoekt RAD tijdwinst op, met name via het hergebruik van eerder ontwikkelde componenten.

Low-code platform: ontwikkeling met korte doorlooptijd


Nu no-code en low-code platforms aan populariteit winnen, lijkt RAD terug van nooit weggeweest. Ook toen RAD in de jaren negentig als alternatief voor de watervalmethode ingeburgerd raakte, bleven de doorlooptijden voor softwareontwikkeling nog altijd erg lang. Bedrijven zochten daardoor steeds vaker een oplossing in het gebruik van pakketoplossingen. Maar om die standaardsoftware te kunnen gebruiken – en dus niet afhankelijk te zijn van een lang en duur maatwerktraject – betaalden ze alsnog een prijs. Ze kneedden hun processen op maat van het pakket, waardoor er onvermijdelijk een stuk van de eigenheid van de bedrijfsvoering verloren ging.

De komst van low-code en no-code brengt daar opnieuw verandering in. Snelheid en flexibiliteit zijn ook hier – net als bij RAD – de kernwoorden. Low-code en no-code laten toe om in te spelen op de snel veranderende behoeften van de klant. Tegelijkertijd maken low-code en no-code het mogelijk om voluit voor maatwerk te kiezen: een oplossing op maat van een specifiek idee of een concreet proces, zonder in te leveren op functionaliteit of aanpassingen aan dat proces – wat bij pakketsoftware zo goed als onvermijdelijk is.

Optimaal hergebruik van componenten


Bij EsperantoXL gaan we voor onze klanten aan de slag met de no-code platforms Betty Blocks en WEM. We gebruiken die no-code platforms voor compacte trajecten, zoals de digitalisering van formulieren. Het low-code platform Thinkwise gebruiken we voor de ontwikkeling van grotere toepassingen, zoals ERP. Kenmerkend voor deze projecten is de hoge ontwikkelsnelheid waarmee we een werkende oplossing leveren. Dat hangt nauw samen met het uitgangspunt van low-code en no-code: een heel visuele manier van werken, waarbij je optimaal gebruik maakt van bestaande componenten en integraties.

Minstens even belangrijk is dat we met low-code en no-code snelheid maken omdat de communicatielijnen tussen opdrachtgever en ontwikkelaar uiterst kort zijn. Dat is wellicht nog het grootste verschil met de klassieke benadering van softwareontwikkeling. Bij de watervalmethode – en tot op zekere hoogte ook bij RAD – is er een team dat de requirements opstelt en dat vervolgens over de muur gooit bij het team van de ontwikkelaars. Dat is bij low-code en no-code niet langer het geval. De samenwerking is er juist heel intensief.

Businesskennis staat dicht bij ontwikkeling


De visuele benadering van de ontwikkeling zorgt trouwens niet alleen voor snelheid bij de ontwikkeling van de oplossing, maar ook voor een inhoudelijk meerwaarde. De visuele manier van werken zorgt ervoor dat medewerkers die aan de kant van de business actief zijn makkelijker rechtstreeks aan de oplossing bijdragen. Zij kunnen zo als ontwikkelaar optreden, omdat ze – met name bij no-code – niet over diepgaande kennis van programmeren hoeven te beschikken. Integendeel, het is juist een voordeel dat ze hun expertise over de business dichter bij de ontwikkeling brengen. Zo haalt de business een stuk van de workload weg bij de drukbezette ICT-afdeling.

Dat is wellicht het grootste verschil tussen RAD, low-code en no-code. De drie concepten zijn op snelheid en flexibiliteit gericht, maar bij RAD blijft de nood aan gespecialiseerde ontwikkelaars bestaan. Dat zijn intussen schaarse – en dus erg gewilde – specialisten in Java of C#. Ook dat is een zorg die een no-code of low-code platform voor je bedrijf wegneemt. Medewerkers met diepgaande kennis van de business dragen in projecten met low-code en no-code rechtstreeks bij aan de kwaliteit van de oplossing.

FAQs


Wat is het verschil tussen low-code en no-code?

Een low-code platform richt zich op ontwikkelaars, een no-code platform richt zich niet op IT’ers, maar op medewerkers uit de business - oftewel: Citizen Developers. Bij beide is ervaring met het schrijven van code niet vereist. Low-code vraagt wel nog altijd een degelijke kennis van softwareontwikkeling. Bij no-code bouw je een oplossing compleet vanuit het perspectief van de business.

Wat is het verschil tussen low-code en RAD?

RAD-tools (Rapid Application Development) versnellen de ontwikkeling van applicaties onder meer via het hergebruik van componenten. Op die manier zijn low-code platforms verwant met RAD, aangezien ze een snelle ontwikkeling nastreven via het automatisch genereren van code.

Wat is Rapid Application Development?

RAD is een methode voor softwareontwikkeling op basis van snelle iteraties met prototypes en feedback van gebruikers.

FAQs


Wat kan er met low-code worden gemaakt?

Met low-code kun je elk type bedrijfsapplicatie ontwikkelen: van een eenvoudige formulierapplicatie tot een complete ERP-omgeving.

Hoe werkt low-code?

Low-code is softwareontwikkeling waarbij programmeurs op een visuele manier applicaties modelleren. Omdat ze 90 procent visueel ontwikkelen, kunnen ze beter focussen op de 10 procent die echt het verschil maakt.

Bram Berkelaar

Bram Berkelaar

CEO

Wil je meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact met ons op.
Wij kunnen je er meer over vertellen.

Gerelateerde Blog


toon alles